De wereld spoedt zo lieflijk door
en Orion verzinkt in ’t al
de kosmos speelt haar lichtdecor
van wat ooit geschieden zal
straatlichten vloeden over zwart
de stad soest met een oortje open
dronkaards kwelen lappen smart
die s’ochtends pas zijn afgelopen
Zie de wereld stil en sereen
onverschillig door het ruimtegruis
Ik kijk naar haar en om me heen
vervaagt dan stapvoets iedereen
Dan hoor en voel ik teer geruis
en kust ze zorgzaam mij naar huis