Hooggebogen eikenbomen
‘k loop te dromen s’avonds laat
Almithra vraagt mij te leren
voor ik haar mooie stad verlaat
Ik loop dan door naar hoge heuvels
op weg dan ook — naar haar Glencoe
De regen tracht me in te halen
en de duivel evenzo
De wolken komen, gaan dan weer
en ik loop fjord na fjord
Ik loop te dromen meer na meer
en meer kom ik tekort