Freek heeft verdomme zoveel woede in zich. Freek wordt dik en is laat en dan gaat die vrouw waar hij van houdt weer kut doen en dan moet hij zijn uitgeslagen zwetende lichaam over haar heen slepen en stoten en slaan en de kwabben en het krabben en het kwijlen en het jeuken. Als hij het ooit uit zou maken zou hij dat doen om zichzelf. Uit het idiote idee dat hij zich dan zou hebben aangepraat dat hij gewoon helemaal geen zin meer heeft in alle drama en alle moeite en alles gewoon wil laten wat het is. Hij zou het prachtidee hebben om naar de Himalaya te gaan ware het niet dat hij net als nu zijn dagen zal slijten, masturberend in bed, grinnikend om een beeldscherm, te lui om op te staan, te lui om te werken, te lui om op te ruimen, fantasieloos. Levend naar de alcohol. Drugs zal het waarschijnlijk niet worden. Hem te duur. Nee, lage kwaliteit bier waar hij nog fut- en vormlozer van wordt en niets meer wil dan zichzelf dikker en dronkerder en vergetender maken. Het leven is een parade van dagen op een zongerijpt matras. Oncomfortabel, maar dragelijk, en elke dag is net goed genoeg om nooit iets te willen veranderen. Tot Freek al een jaar of vier naar de klote ligt te gaan en zijn ouders niet meer wil kennen en zijn gebrek aan alles een vorm van rebellie begint te worden en zelfgenoegzaamheid een noodzaak wordt om elke ademtoog te kunnen verantwoorden. Het voordeel is dat hij het van zichzelf zal weten. Waar alle woede vandaan komt. Dat niemand schuldig is behalve hij en dat niemand hem had kunnen redden behalve hij. Niet dat hij er rouwig om zal zijn. Nee, pseudo-stoïcijns zal hij zijn lijden verdragen. Freek hoopt af en toe overreden te worden. Dat is niet iets suïcidaals. Niet zolang hij er niet actief naartoe werkt. Alhoewel, misschien had Sartre gelijk. Misschien werken we overal actief naartoe. Maar hij hoopt soms om zijn einde te vinden tegen het warme metaal van een motorkap en nog geen seconde later over het natgeregende asfalt gesmeerd. Ja, het zal toch echt moeten regenen. De dood zal een antithese moeten vormen voor zijn eeuwig jonge zonneleven. Freek houdt van Heine. Freek dicht ook graag over de buitenwereld terwijl hij binnen zit. Freek heeft alleen zelfvertrouwen als het mij niet uitkomt. Freek lacht, maar net te hard en net te schel. Hij heeft zich gerealiseerd dat hoewel tijd drie dimensies heeft, het heden de enige is die hij daadwerkelijk zal meemaken. Hij zou een wijze in een grot willen zijn. Zo een die constant kankert op de wijze op de berg. Freek weet dat het meest zekere verzwijgen het spreken is.
– Freek on a Leash